Evolutieleer


Wat de evolutieleer in de weg staat is de evolutie zoals Darwin haar zag: een langzaam voortschrijdende groei met de betekenis 'aanvulling, verbetering', een bospad dat stilaan autosnelweg wordt. Ze is wel eng, deze opvatting die ons van rust naar onrust opjaagt en ons de verpozing en de charmes van het verloren lopen of van de zijstraten niet gunt.

Je slaat een zijstraat in als je in verband met de evolutieleer het katholicisme ter sprake brengt. Voor katholieken een interessante beschouwing, de grote vrijheid van de katholiek valt op. Hij mag voor evolutie of creationisme kiezen. Andere godsdiensten leggen op dat punt beperkingen op. Mormonen en vele protestanten wijzen de evolutieleer af. Het staat ermee als met het roken, het drinken van alcohol, het eten van varkensvlees. Aan joden, moslims, mormonen is een en ander verboden. De katholiek is vrij. Hij mag wapens dragen en als militair door het leven gaan. Hij mag metser worden of bankier. Hij mag voor longkanker kiezen en delirium tremens. Hij mag nog veel meer als je de levenswijze bedenkt van de grote kerkvader Augustinus. Als jonge man - dat was je in die jaren tot je vijfenveertigste - was hij alles behalve heilig. Het losbandige leven dat hij leidde, houdt niemand ons als voorbeeld voor, zelfs niet als blijkt dat het voor hem een bron van ervaring en kennis was zodat hij - vermoedelijk daarom - dagelijks bad: "Heer, maak me heilig, maar nu nog niet."

De evolutie die Augustinus doormaakte - we moeten naar de autosnelweg terug - die evolutie hoort niet thuis in de leer over de ontwikkeling van het leven op aarde. De mens kan een innerlijke evolutie doormaken, hij kan idioot zijn en een wijze worden, hij kan bekrompen zijn en zijn denkvrijheid veroveren. Het ligt binnen de mogelijkheden van ieder mens om niet alleen over verstand te beschikken, maar het nog te gebruiken ook. Een dergelijke gunstige mutatie zou Darwin in het fysische ten zeerste te pas zijn gekomen. Hij rekende erop dat toevallige gunstige mutaties met erfelijkheidskarakter de soort tot een hoger niveau verhieven.

In de ontwikkeling van het leven op aarde mag je niet hopen op zoveel toeval dat bovendien gunstig moet zijn. Geleerden uit alle takken van de wetenschap - wiskundigen, biologen, technici, - wijzen het toeval van de gunstige mutatie ten stelligste af. De ezel heeft geen kans, hij blijft een ezel.

Toch krijg je de indruk dat een ezel die heel hard werkt luidop van zichzelf loopt te dromen: "Ik ben een paard". Zijn ongelijk is niet grappig, het is te duidelijk. De enige kans die hij moet in acht nemen is een hoogstaande ezel te worden. Zo gauw dat blijkt, aanvaarden we zijn uiterlijk en verheugen ons over zijn bekwaamheden.


Dr. Fa Claes



Terug naar Index